zaterdag 17 oktober 2009

De achterbank.

Vlak voor m'n wedergeboorte werd ik voor een keuze gesteld. “Kijk,” zeiden Ze, “Het wordt daar beneden al aardig druk. Er komen steeds nieuwe zielen bij en alle dode zielen krijgen we weer terug. Als we die steeds weer recyclen dan zitten we binnen de kortste keren met een enorme overbevolking. Dat is sowieso onvermijdelijk, maar We proberen het nog een beetje te rekken.

“Dus We hebben voor u het volgende voorstel. Als u nou eens een leventje op de achterbank gaat zitten. Meekijkt door de ogen van een ander. U voelt er helemaal niets van, maar dat kan natuurlijk zowel een nadeel als een voordeel zijn. Het blijft immers een beetje een gok waar u terecht komt.

“Misschien duurt het kort, misschien duurt het lang, maar We garanderen u, als u hier weer terug komt kan u er altijd weer voor kiezen om op de voorste rij te gaan zitten. Laat het Ons alstublieft zo snel mogelijk weten.”

Ik dacht er even over na. Mijn vorige leven was nogal pijnlijk. Clusterhoofdpijn. Als je niet weet wat dat is, houd dat dan zo. Ik was wel toe aan vakantie.

-

Ik belandde achter de ogen van een zekere Sarah Blaumstein, die een glorieuze toekomst had als beeldhouwer. Helaas werden haar plannen onderbroken door een economische crisis en een huisschilder met grootse plannen.

-

Eenmaal terug daarboven was het een stuk drukker. Zodra ik binnenkwam werd ik in de rij geduwd. Ze hadden haast.

Van de zielen om me heen hoorde ik allerlei geruchten. Sommigen hadden een paar korte levens achter de rug en hadden de terugkeerprocedure zien veranderen. “Ze stoppen er nu al meer dan twee in één lichaam!” hoorde ik iemand fluisteren. “Als ik aan de beurt ben eis ik er één voor mezelf!” zei een ander verontwaardigd.

Bij de poort moest ik een lootje trekken. “Achter het stuur!” riepen Ze, “Mazzelaar! Tenzij je niet wil natuurlijk.” Maar ik greep mijn kans. Het leek erop dat het wel eens de laatste keer zou kunnen zijn.

-

Dertien maanden rust en vrede. En dan opeens een dronken automobilist.

-

Boven was het niet rustiger geworden. Ik voelde me belazerd, totdat ik weer een winnend lot trok. “Kijk eens aan!” zeiden Ze, “Twee keer achter elkaar! Eerst een kans van 1 op 8 en nu een kans van 1 op 15. Hoe groot is die kans? Niet zo groot, toch? Mazzelpik!”

-

Na een vrij normale jeugd (naar de maatstaven van mijn stam) kreeg ik tijdens mijn puberteit het gevoel dat ik niet alleen was in mijn hoofd. Er waren stemmen die zeiden dat ik in de rivier moest springen, de paarse bessen van de gele struik moest eten (waarvan iedereen, zelfs Gekke M'klando, wist dat ze giftig waren) of mijn hoofd tegen een rots aan moest beuken. Ik werd er zo knettergek van, dat ik ze uiteindelijk maar hun zin gaf.

-

Bij mijn terugkomst werd ik omringd door 14 vreemdelingen die elkaar allemaal feliciteerden. Voordat ik de kans kreeg om boos te worden, kwamen Ze tussenbeide. Ik werd afgevoerd naar een rij met andere voormalige chauffeurs. We waren uitgesloten van de loting.

-

Het was een redelijk lang en zeer benauwd leven in de straten van Beijing. De andere achterbankers probeerden me over te halen om mee te werken aan een coup, maar ik en enkele anderen met mij hadden geen haast om terug te keren en in een nóg voller hoofd terecht te komen.

-

Dit keer moesten we in de rij staan om überhaupt boven te komen. Het was niet zo erg; een soort droomloze slaap terwijl je toch bij bewustzijn bent. Beter dan het China van Groot-Admiraal Kwa-Hong.
En dit keer mocht niemand van de teruggekeerden meedoen aan de loting. Nieuwe zielen eerst.

-

Chaos, oorlog, honger, angst, dood.

-

Nog een keer.

-

En nog een keer.

-

...

Geen opmerkingen: