woensdag 23 september 2009

Laura.

Bij de lichtste aanraking krompen haar borsten ineen als ballonnen die al een paar dagen aan het leeglopen waren.

“Het is een vrij normaal symptoom in dit stadium van de ziekte,” zei de arts, “En helaas ook het eerste teken dat de psychische ontmenselijking zich fysiek heeft gemanifesteerd. Het proces is onomkeerbaar. Heeft u foto's van haar?”

Ja, zei ik.

“Dan raad ik u aan om er elke dag even naar te kijken, zodat u niet vergeet hoe ze er uit zag.”

Hij overschatte hoe veel ik om haar gaf, maar ik wilde niet dat hij dacht dat ik ongevoelig was, dus ik knikte en probeerde oprecht geëmotioneerd te kijken.

“Binnenkort zijn de vingers aan de beurt, de tenen. De borsten zijn altijd het eerst, die zijn weker; de botten in de vingers en tenen bieden nog een soort anker.” Hij zuchtte. “Vaak worden het pennen, potloden, stiften, krijtjes. De tenen vaak gummen. Een collega van me liet patiënten er mee schrijven, om te onderzoeken of er nog iets leefde van binnen. Je wilt niet weten wat het resultaat was.”

-

Een maand later kregen we haar thuisgestuurd in een verhuisdoos waar 'Laura' op stond. Pennen (inderdaad), een emmer, een volleybal, nog wat dingen. Troep.

We hoorden dat er een demonstratie werd georganiseerd op het Binnenhof. Honderden slachtoffers werden op een grote stapel gegooid en in brand gezet, totdat bijna de hele binnenstad ontruimd moest worden vanwege de giftige dampen die vrij kwamen. Ik kende Laura niet zo goed, maar misschien had ze het wel prachtig gevonden.

Geen opmerkingen: